1950 - 2007
ROLAND VAN DEN BERG
van den Berg, Roland is geboren op zondag 20 augustus 1950 in Amsterdam, zoon van van den Berg, Johannes Fredericus [Freek] en van Kooten, Charlotte. Hij is overleden op vrijdag 11 mei 2007, 56 jaar oud.
Hij werkte in zijn atelier in de Amsterdamse Admiraal de Ruyterweg 200-1 en in het atelier van zijn vader te Veessen. Hij woonde samen met Geertje en kreeg twee kinderen. Helaas overleed hij op de veel te jonge leeftijd van 56 jaar. Zoals zijn gezin het uitdrukte: "De Leeuw is getemd".
KRACHTIGE LIJNEN FELLE KLEUREN
Dat hij daar goed aan gedaan heeft zie je in een oogopslag als je voor zijn doeken en grafische werken komt te staan. De duidelijke liefde voor kleur heeft hij met zijn pa die hem in zijn jeugd les gaf, gemeen, maar voor al het overige is de tegenstelling over duidelijk. Hij werd aangenomen op de Rijksacademie wegens uitzonderlijk talent. Het waren roerige tijden voor rebelse jongeren en anderhalf jaar later werd hij van de Academie afgegooid zogenaamd wegens gebrek aan enig talent.! Ook deze van den Berg zou zelf wel uitmaken welke weg hij volgde.
Niet de 'decoratieve' Matisse en Van Dongen waren zijn helden maar de felle en veel extremere Andre Derain en Maurice de Vlaminck. Vlammend rood dat van het doek afbrandt, diepgeel en scherpe, soms hoekige lijnen in buitengewoon ritmische composities die het landschap openrijten, het in onderdelen uit elkaar halen en dan weer samenvoegen. De drift om achter het beeld zelf te kijken zoals Chaim Soutine dat deed, maar daarentegen ook de liefde voor de velden en heuvels, de kleine huisjes op het Franse platteland en de beekjes die een waterrad deden draaien.
Zonnebloemen die zichzelf in je gezicht drukken en met hun stengels boven je uittorenen, maar ook Amsterdam in al zijn pracht zoals u het nog nooit ergens anders gezien hebt. Roland maakt schilderijen die zo krachtig en vol energie zijn dat ze met moeite binnen hun lijst blijven en wie voor zijn doeken staat beseft dat hij wat hij zag voor ons binnenste buiten heeft gekeerd zodat we het innerlijk ervan konden ontdekken. Radicale expressie in optima forma.
Geen mooie of zachte plaatjes, geen liefelijkheid en nooit de aangename eerste indruk van het oog, maar de onopgesmukte kern van de zaak. Zo is hij ook zelf en wie zijn fantastische portretten ziet en hoe raak hij alleen al met de lijn en de contour iemand ten voeten uit neerzet, die twijfelt er niet aan dat hij dwars door iemand heen kan kijken.
Sterker nog; zijn schetsboek en de doeken uit de tijd dat hij in het ziekenhuis lag, beelden van hemzelf en zijn medepatienten zijn buitengewoon menselijk en dat heft ze verre uit boven het niveau van momentopnamen. De knuffeldieren van zijn kinderen, het petroleumstelletje waarmee hij zijn grote koude atelier verwarmde, hijzelf als clown, zijn zoon als rocker, de Blauwbrug aan de Amstel, alles neergezet in levende trillende kleuren die zich niet bescheiden in een voorstelling op hun plaats laten zetten, maar tegen elkaar aanbotsen, elkaar tegenspreken en dan toch heel onverwacht tot een bijzondere harmonie in elkaar vloeien. Soms een visioen een Frans straatje, maar dan weer een blik op een stad waar de regen ongenadig neer striemt; schitterend op een weerbarstige manier. En boven dat al gelige wolken met de oranje rafelrand van de laatste zon in de namiddag boven blinkende plassen, of de schilder zelf die vanuit een diepte omhoogkijkt naar de toeschouwer. Zelfspot en ironie zijn Roland van den Berg niet vreemd en dat is in laatste instantie toch een bewijs van de ernst en eerlijkheid waarmee hij zich in zijn werk steeds verder ontwikkelt.
Frans Jeursen, Hoofdredacteur ART.NL